Gerrit Matthys: "Overal de vinger aan de pols houden"

27/01/2025

Nadat Luc Haegemans om gezondheidsredenen moest afhaken als voorzitter van Volley Vlaanderen, kregen we met Gerrit Matthys al snel een nieuwe voorzitter. Gerrit wie?
Buiten Vlaams-Brabant vroegen velen zich af waar deze bekwame man vandaan kwam, want was hij niet eerder in de federatie gekomen als de nieuwe financieel beheerder? Een logische nieuwkomer trouwens, want was hij ook niet de financieel verantwoordelijke (CFO) van een stevige firma als Sodexo.

Maar na een verdere kennismaking bij deze aangename 54-jarige zakenman blijkt hij bovendien gepokt en gemazeld te zijn in het volleywereldje. Nagenoeg alle stappen in het volley volgde hij vanaf zijn 13 jaar bij WEVOK, de ploeg van zijn gemeente Sint-Joris-Weert, gelegen tussen Leuven en Waver. Maak kennis met de geschikte leider van het Vlaamse volleybal.
We moeten echt niet lang aandringen om van Gerrit in een minimum van tijd een kort overzicht te krijgen van al zijn sportieve en minder sportieve activiteiten.

Gerrit Matthys: “Op enkele studentenjaren na in Leuven, heb ik steeds in Sint-Joris-Weert gewoond. Wij zijn een echte volleyfamilie. Toen ik 13 jaar werd, startte ik met spelen in de ‘eerste lichting’ van de lokale volleybalclub. Volledig gegrepen door de volleymicrobe. Toen ik 16 jaar werd, stond ik in de eerste ploeg in eerste regionale. Ik ben er dertig jaar blijven spelen op alle niveaus: van provinciale tot tweede landelijke.
Bovendien heb ik via het volley mijn vrouw leren kennen: Kathleen Kohl. Neen, geen familie van de gewezen Duitse bondskanselier Helmut Kohl, maar wel met Luxemburgse roots. Wij hebben samen twee dochters: Inne (28) en Lore (26). Zij kregen van bij het begin volley met de paplepel mee en dus belandden ook zij bij Wevok. Hun tweede woonkamer was de sporthal.

De oudste leerde ondertussen Dominique, een tandarts, kennen in Turnhout en zij is momenteel opnieuw actief bij Noorderkempen. De jongste is vorig jaar gestopt met actief spelen omdat ze gestart is met werken en niet wist waar ze zou terechtkomen, maar ze geeft nog wel nu en dan trainingen en zit in het bestuur van Wevok. Je merkt het: wij hebben veel te danken aan het volley en ik ben blij dat ik nu iets kan terug geven aan onze favoriete sport.”

Maar daarmee zat je nog niet in het bondsbestuur…
“Ik moet er nog aan toevoegen dat ik ook heel vroeg gestart was als trainer-coach: al als 17-jarige tot vorig seizoen wanneer ik coach was van Lizards mannen in Nationale 3. Ik heb zowel jeugd, meisjes en jongens, maar ook volwassenen, vrouwen en mannen, getraind en op verschillende niveaus, zelfs een aantal jaren in de Vlaams-Brabantse selectie. Binnen WEVOK ben ik ook jarenlang actief geweest binnen het bestuur, voornamelijk het sportieve bestuur. En ik mag zeker niet vergeten vermelden dat ik via het volley een hele reeks supergoede vrienden heb gemaakt. Wij zien mekaar nog heel regelmatig . En doordat het volley toch de ploegsport bij uitstek is, heb ik ook veel vanuit het volleybal mee genomen in mijn professioneel leven. In februari van het afgelopen jaar werd me dan gevraagd of ik mee de schouders zou willen zetten achter een project om onze federatie opnieuw in de goede richting te laten evolueren.”

Ook daarin ben je immers succesvol als CFO van Sodexo. Is dat te combineren met jouw sportieve activiteiten?
“Als CFO ben ik eindverantwoordelijke voor het financiële beleid van Sodexo in België, en hou ik me ook bezig met een aantal strategische projecten. Met mijn 27 jaar binnen het bedrijf ken ik de organisatie goed en dat geeft me de ideale gelegenheid om veel samen te werken en te connecteren met alle geledingen van de organisatie om onze gemeenschappelijke ambities te realiseren. Verder ondersteun ik binnen Sodexo ook ons aankoop- en IT departement. Ik zit dus veel breder in de organisatie dan enkel in het financiële en dat komt zeker ook van pas als voorzitter van Volley Vlaanderen.

Dat ik mijn drukke job combineer met mijn rol in het volley is inderdaad soms wel een uitdaging. Mijn echtgenote en vrienden begrijpen niet altijd hoe ik dat doe en soms vraag ik me dat ook zelf af. Vergeet niet dat ik pas geëvolueerd ben tot voorzitter op 24 oktober, toen Lucs gezondheidstoestand spijtig genoeg niet meer toeliet om verder te gaan als voorzitter. Ik wist uiteraard dat de toestand van de federatie niet goed was, dat was ook al duidelijk geworden op het moment dat ik was ingestapt in maart als financieel beheerder.”

Hoe hou je zoiets vol?
“Ik ben iemand met veel energie en ik ben graag met veel dingen tegelijkertijd bezig, daar haal ik dan opnieuw meer energie uit. Ik ben niet iemand die een ganse dag in zijn zetel kan zitten zonder met iets bezig te zijn. Nu ik niet meer als trainer-coach actief ben, is er wel wat tijd in het weekend en in de week vrij gekomen die nu in de werking van de federatie wordt geïnvesteerd. Om de batterijen verder nog wat op te laden speel ik met goede volleyvrienden geregeld nog wat padel en squash. Verder hebben we binnen Volley Vlaanderen ook een goed nieuw management en ook een nieuwe goede dynamiek binnen het bestuursorgaan. Als je dan de vooruitgang voelt en ziet, dan krijg je van zelf meer energie en plezier.”

Je staat wel voor een moeilijke taak.
“We hebben een stevig herstel- en beleidsplan uitgewerkt, en we zijn volop bezig om de federatie te transformeren. Dat vergt inhoudelijk veel tijd, hoewel de vele nieuwe bestuurders ook mee de nodige ‘werven’ opnemen. Ik merk ook dat er in de federatie maar ook in de ganse volleybalfamilie in Vlaanderen op één of andere manier eerder weinig op een positieve manier werd geconnecteerd. En dat moeten we absoluut willen veranderen, we hebben zo’n mooie sport, dé ploegsport bij uitstek…dus waarom zouden we daar dan ook niet meer gebruik van maken op bestuursvlak. Ik wil dat – samen met de andere bestuurders – o.a. doen door verschillende clubs in de verschillende provincies te bezoeken om te zien wat er leeft, zodat we mettertijd met alle neuzen in één richting kunnen wijzen. Zelf bezocht ik b.v. vorige week een wedstrijd van Zedelgem in tweede nationale.

Ook in de algemene vergadering zijn er intussen steeds meer clubs vertegenwoordigd vanuit alle geledingen van onze sport. Je merkt echt zowel in de algemene vergadering maar ook in de vele contacten met clubs, BLVV-leden, commissieleden, spelers en vele vrijwilligers dat er nood is aan samenwerking. Wij moeten zo veel mogelijk de vinger aan de pols houden om in één richting te evolueren.”

Blijft toch niet het gevaar dat voortaan meer naar het clubbelang gekeken wordt en minder naar de top in het volley?
“Zoals net gezegd, was er vroeger misschien iets te veel ‘strijd’ tussen de verschillende domeinen in het volley, maar de realiteit is dat breedtesport topsport nodig heeft en omgekeerd evenzeer zo. Je mag niet vergeten dat een sport leeft met idolen, zoals b.v. Britt Herbots, Sam Deroo, Ferre Reggers en nog vele anderen. Zij zijn rolmodellen die jongeren inspireren om te volleyballen. Anderzijds heb je ook geen nationale ploeg zonder een bredere basis. We hebben meer dan 40.000 leden en als je zou tellen hoeveel uren wedstrijden en trainingen jaarlijks worden georganiseerd binnen onze sport, dan is dat heel veel…we organiseren al snel meer dan 7500 wedstrijden per jaar alleen in Vlaanderen. Dat levert immens veel sportplezier op, een goede bijdrage tot een betere gezondheid, en mobiliseert heel veel vrijwilligers, waarvoor heel veel dank trouwens!
Die sociale verbondenheid zorgt voor een belangrijke meerwaarde voor onze maatschappij. Alle topsporters werken niet alleen keihard, maar ze hebben ook een grote passie voor de sport, net zoals de vele vrijwilligers of spelers in de lagere reeksen. Ik denk ook dat we fier mogen zijn als toch wel klein landje op de prestaties van onze nationale ploegen: 14de op de wereldranglijst bij de vrouwen, 16de bij de mannen en in het beach met wereldkampioenen U21 Kian Vercauteren en Joppe Van Langendonck.”

Toch is er aardig wat geschrapt op internationaal gebied…
“Ik denk dat het nogal meevalt. We hebben zowel de Yellow Tigers als de Red Dragons blijven beschouwen als finaliteit en prioriteit, en ook in het beach willen we gericht blijven investeren, maar het is duidelijk dat we wel een aantal keuzes hebben moeten maken om ons budget in evenwicht te krijgen. Uiteraard niet altijd gemakkelijke keuzes. Zo hebben we beslist om niet deel te nemen aan de European Golden League met de Red Dragons ….maar ik heb me laten vertellen dat spelers soms wel wat nood hebben aan voldoende rust met het vaak drukke clubprogramma (lacht).

Neen, hetgeen weg gevallen is en dat wel gevoelig was, dat is deelname aan het WK Young Yellow Tigers in Indonesië, een besparing van tussen 60.000 tot 80.000 euro. En we hebben de keuze gemaakt om de topsportschool beach in Leuven na dit schooljaar stop te zetten en op zoek te gaan naar een ander model voor topsport beach. Verder zijn er een aantal keuzes gemaakt met minder grote impact, want wij willen er ook alles aan doen om onze nationale teams hun huidige ranking te doen behouden of verbeteren, want mettertijd worden kwalificaties voor WK’s en Olympische Spelen bepaald door die rankings.”

Hoe ver staat het intussen met die financiële toestand van de federatie?
“We hebben nog wel een aantal dossiers uit het verleden waarvan we vooralsnog niet exact de impact kennen of kunnen inschatten, maar de financiële toestand is al merkelijk verbeterd, en ik maak me sterk dat we in 2025 wel op een positief resultaat kunnen afsluiten. Een ambitieus plan om ten aanzien van de eerste versie van het budget 2025 toch 750.000 euro te besparen, dat wel, maar we zullen geen steen onberoerd laten om dit te realiseren.

Ik besef ook wel dat we een aantal minder populaire beslissingen moesten nemen en dat het soms moeilijke menselijke beslissingen waren, maar anders kwam de toekomst van de federatie echt wel in gevaar.”

Probleem bij de budgettering was dikwijls dat je niet vooraf wist welke bedragen je kreeg als subsidie voor b.v. de nationale ploegen?
“Ik maak me ook hier sterk dat we het budget van onze subsidies 2025 op een realistische manier hebben opgesteld en hier geen belangrijke risico’s overblijven. Er is goed samengewerkt en afgestemd met Sport Vlaanderen en met het kabinet van de minister van Sport.
Verder geloof ik ook, zoals daarnet al aangegeven, in meer samenwerking met de Liga, met de Franstalige vleugel en met Volley Belgium. Wij zaten de vorige jaren in woelig vaarwater, maar nu we stilaan in de goede richting gaan, is het zeker onze intentie om meer gesprekken aan te gaan met hen en mekaar beter te leren kennen en meer samen te werken.”

Betekenen al die besparingen ook dat er minder evenementen in Vlaanderen zullen plaats vinden?
“We voorzien inderdaad om minder evenementen zelf te organiseren, in het verleden waren dit vaak verliesposten in ons budget, zeker als rekening wordt gehouden met de personeelskosten van de medewerkers die hier grote delen van het jaar mee bezig waren.. Zo was het EK 2023 op sportief gebied en qua beleving dan wel een succes, maar financieel was het dat niet.”

Je blijft vier jaar voorzitter. Wanneer is de voorzitter tevreden in 2028?
“Dat we minstens één ploeg kunnen afvaardigen naar de Olympische Spelen in Los Angeles. En als we héél ambitieus zijn, mogen dat ook drie of zelfs vier teams zijn!
Verder dat we uiteraard opnieuw financieel duurzaam gezond zijn én tegelijk ook samen onze volleygemeenschap hebben kunnen laten groeien en onze clubs in hun kracht hebben kunnen zetten en hen kunnen ondersteunen met de uitdagingen rond het vinden van de vele vrijwilligers die er mee voor zorgen dat er zoveel volleybalplezier is in Vlaanderen..
Tot slot hoop ik dat we ook erkend zullen worden als integere sportfederatie waar plaats is voor iedereen en diversiteit in al haar vormen.”

Heeft iemand met een drukke tijd als jij nog momenten vrij voor hobby’s?
“Ik probeer zo veel als mogelijk tijd te maken voor de familie, maar ik weet niet zeker of mijn echtgenote hiermee akkoord is (lacht). Wij reizen graag en elk jaar genieten we nog steeds van een skivakantie met een groep vrienden, en in de zomer meestal van een iets grotere reis. Verder, en ondanks dat ik gepassioneerd sportfanaat ben, beweeg ik eigenlijk zelf ook te weinig en dat probeer ik enigszins op te vangen door met de goede vrienden nu en dan eens te gaan padellen of squashen zoals daarstraks al aangehaald”

Nog een persoonlijke droom van de voorzitter?
“Mochten er op een bepaald moment kleinkinderen komen, dan zouden die zeker welkom zijn. En verder hopen wij nog lang gezond te blijven en dat wij nog veel energie kunnen behouden, veel kunnen leren en dingen samen kunnen realiseren.”


Tekst en foto’s: Marcel Coppens

Top